KIK Productions

voorstellingen

Lost & Found

Interview

Lost & Found Marco Bakker
techniek: (afwisselend) Patrick Boonstra, Sjors Schuitemaker, James Murray, Tom Telman
crew: Eric Lensink
theaterconcert 2016-2017

Avond vol verzamelobsessie, verhalen en muziek

door Jaap Stiemer
Derde theatertour Tim Knol: Lost & Found

Zanger-gitarist en liedjessmid Tim Knol (27) verschijnt in meerdere gedaantes. Met zijn band maakte hij drie platen en speelt hij onder zijn eigen naam in het Nederlandse clubcircuit en op alle grote festivals, waaronder Pinkpop. Daarnaast tourde hij met de ruige rockband The Miseries in Nederland en Amerika en maakte hij ook met deze band een plaat. Nu begint hij aan zijn derde en tot nu toe grootste theatertournee Lost & Found. Tim Knol combineert hiermee zijn liefde voor muziek met zijn verzamelwoede.

Hoe kwam je bij de titel Lost & Found?
‘Ik heb eerst goed nagedacht over wat het thema van deze voorstelling kon zijn. Ik bedacht me dat ik een paar flinke verzamelobsessies heb. Gitaren bijvoorbeeld. En singles en Amerikaanse fotonegatieven uit de jaren veertig tot zeventig. Ik zoek daar op rommelmarkten naar. Met de titel Lost & Found verwerk ik die verzamelwoede op verschillende manieren in het programma. Met muziek, maar ook met de fotonegatieven. Ik heb ze gescand en wil ze tot leven laten komen op het podium.’

Wat hoop je te vinden bij je zoektochten?
‘Ik ben altijd op zoek naar mooie, obscure liedjes. Die vind ik vaak op singeltjes. Het gaat dan om onbekende artiesten, die te weinig nummers uitbrachten voor een lp. Daar zitten prachtige dingen bij. Zoals Sammy Walker, die in de jaren zeventig Bob Dylan-achtige liedjes uitbracht. Maar hij trok de kritiek niet dat het zo op Dylan leek, waardoor hij ermee stopte. Pas in 2008 bracht hij weer nieuw werk uit. In Drenthe vond ik eens een single van John Prine in een kringloopwinkel. Hoe komt dat hier terecht, vraag ik me dan af. Die platen zie je in Amsterdam niet eens meer.’

Wat fascineert je daaraan?
‘Veel artiesten worden vergeten en daarmee de liedjes ook. Dat vind ik jammer, dus speel ik die liedjes en vertel ik er een verhaal bij. Ik ga niet met feiten strooien. Ik weet ook niet of de verhalen die ik vertel altijd waar zijn, maar ze zijn wel mooi genoeg om mensen aan het lachen te maken, of te ontroeren. Mijn antenne voor dat soort verhalen staat echt aan, dus het kan best zijn dat ik bepaalde verhalen gaandeweg weer vervang door andere.’

Ga je ook je eigen werk spelen?
‘Zeker. Ik heb nieuw werk geschreven voor mijn vierde plaat, dus dat ga ik uitproberen. Maar ook nummers van de andere platen komen langs. Only waiting bijvoorbeeld, van de eerste plaat, geschreven door Anne Soldaat. Dat heb ik nooit live gespeeld, maar nu wel. Het past nu beter bij me dan toen ik 18 was. Er wordt niks herhaald van wat ik bij de andere theatershows speelde.’

Pak je nog meer dingen anders aan ten opzichte van de eerdere theatershows?
‘Bij de eerste show was alles achteraf gezien veel te geregisseerd. Nu doe ik het helemaal zonder of met veel minder regie. Als je theater maakt is het logisch om er een regisseur bij te hebben, maar als je muziek maakt is vrijheid belangrijk. Wanneer je dat te veel gaat sturen loop je het risico dat alle emotie eruit verdwijnt. Ik ben geen acteur of cabaretier die elke avond precies hetzelfde doet. Ik doe nu een Tim Knol-show met bijzondere verhalen en liedjes. Die verhalen verzamel ik door documentaires over artiesten te bekijken en erover te lezen. Wat het vertellen van verhalen en anekdotes betreft luister ik wel naar adviezen. Freek de Jonge heeft eens wat op- en aanmerkingen gemaakt nadat hij bij een show in De Kleine Komedie was geweest. Die tips werkten als een trein. Dan gaat het bijvoorbeeld over de timing van een grap. Daar is hij natuurlijk de meester in.’

Wat is het verschil tussen in het theater spelen en touren met een band?
‘Dat verschil is heel groot. Wanneer ik met een band speel denk ik veel minder na. Je maakt een setlijst en speelt de liedjes. Met The Miseries is dat nog extremer; een deel van de act is om tussen de nummers door niks te zeggen en alleen maar het gas erop te gooien. Na een halfuur laten we het publiek in verbijstering achter. In het theater moet je een spanningsboog creëren en mensen anderhalf tot twee uur weten te boeien.’

Heb je in het theater meer contact met je publiek?
‘Veel meer. Ik praat zelf ook veel meer. Soms misschien wat té veel. Ik vind het heerlijk. Ook om na afloop contact met het publiek te hebben. Ik ben gesloopt door de concentratie, maar het is wel leuk. We gaan nu ook een soort rommelmarktkraam maken op het podium. Na afloop verkopen we daar behalve merchandise, waaronder een speciaal voor de theatertour opgenomen cd, ook spullen uit mijn eigen verzameling. Daar wordt mijn vriendin heel blij van. Ik verzamelde als kind bijvoorbeeld telefoonkaarten, samen met een vriendje. We hadden vier mappen vol, die we op een bepaald moment moesten verdelen. Dat was wel een dingetje. Maar die twee mappen neem ik dus mee.’