We willen door de diepe krochten van het bizarre gaan
Ruud Meijer
De Blonde Jongens en Tim spelen in DEBJET een wervelende entertainmentshow anno nu
Gekleed in spijkerhotpants en strakke, witte T-shirts laten De Blonde Jongens en Tim een tsunami van visuele grappen, gewelddadige audiocollages en hilarische ongein op het publiek los. De blonde jongens, een soort stuiterende wannabe Chippendales, worden voortdurend in de wielen gereden door hun kompaan Tim, een vadsige sukkel die tegen wil en dank als een vraatzuchtige rode draad door de voorstelling heen banjert. Het titelloze debuut van De Blonde Jongens en Tim gaat overal en vooral – gelukkig maar - nergens over.
Ruud Smulders, Youp van den Bogaard, Chiel Eppink en Tim Hogeweg zijn vrienden die elkaar al jaren kennen. Grootste gemene deler: zij volgden allemaal een theateropleiding die zij voortijdig afbraken omdat hun ideeën gewoon te buitenissig waren. Ruud Smulders: ‘Op een dag zaten we met z’n allen in een park terug te denken aan die tijd. We stelden ons de vraag: stel dat we nog één keer iets zouden maken en alle wetten van de school even overboord zouden gooien. Dat we alles wat we toen niet mochten in één show achterelkaar zouden zetten. Geen rode draad, opbouw of engagement, want dat vinden we het minst interessant. Hoe zou die voorstelling er dan uitzien?’
Met die show wonnen De Blonde Jongens en Tim – kortweg DEBJET – in 2014 de publieksprijs op het Groninger Studenten Cabaret Festival en gooiden zij hoge ogen op het Leids Cabaret Festival en het Amsterdams Kleinkunst Festival. Wie hun avondvullende debuutvoorstelling DEBJET heeft gezien, begrijpt wel waarom. Geïnspireerd door fysieke acts als de Ashton Brothers gaan toptalent Ruud Smulders en zijn mannen verder waar Waardenberg & De Jong ooit ophielden. Chiel Eppink: ‘Wij lieten ons inspireren door de tv-shows van André van Duin in de jaren zeventig waarin wat gekte betreft alles kon. Dát is wat wij maken: zo’n entertainmentshow, maar dan anno nu.’
Wie of wat is DEBJET?
Ruud: ‘De blonde jongens en Tim, kortweg DEBJET. Chiel, Youp, Tim en ik zijn al jaren vrienden. We kennen elkaar van de MBO-opleiding Theater in Arnhem. Ik ben daarna de mimeopleiding in Amsterdam gaan doen, Chiel de toneelschool in Arnhem en Tim de docentenopleiding drama in Arnhem…’
Youp: ‘… en ik juridische dienstverlening en daarna communicatie…’
Ruud: ‘Ja, jij was iets wijzer dan wij. Maar wij stopten met onze opleidingen, omdat wij iets te creatief waren. We mochten een heleboel dingen niet. Dan had je een idee en kreeg je vervolgens meteen te horen dat het zo niet werkte in het theater. Ik had er veel moeite mee dat je klassikaal leerde om authentiek te zijn. Het rebelse karakter van DEBJET is hier volgens mij een gevolg van. Dat we willen laten zien dat het wel degelijk anders kan. Maar goed, op een dag zaten we in met z’n allen in een park terug te denken aan die tijd. We stelden ons de vraag: stel dat we nog één keer iets zouden maken en alle wetten van de school even overboord zouden gooien. Dat we alles wat we toen niet mochten allemaal in één show achter elkaar zouden zetten. Geen rode draad of engagement, want dat vinden wij het minst interessant. Hoe zou die voorstelling er dan uit zien? ‘
Wat vinden jullie wél interessant?
Chiel: ‘We hebben toen een voorstelling van 20 minuten gemaakt voor Musis Sacrum in Arnhem met als insteek: laten we nou eens iets maken wat we zelf leuk vinden zonder rekening te houden met het publiek. En kán dat überhaupt? Die voorstelling was al héél erg raar. Maar de reacties van het publiek waren goed.’
Ruud: ‘Je kent dat wel, dat wanneer je met vrienden bent dat je dan een soort grappen maakt vanuit een gezamenlijk gevoel voor humor. Humor waarvan je denkt: andere mensen zouden dit nooit pikken of begrijpen. Maar kennelijk hebben we die vertaalslag kunnen maken.’
Chiel: ‘We hebben ons toen opgegeven voor het Stukafest, het studentenkamerferstival.’
Youp: ‘Daar hebben we ons gewoon doorheen gebluft, want we hadden nog niks.’
Ruud: ‘Chiel had nog nooit met ons gespeeld dus ik vroeg: wat kan jij?’
Chiel: ‘Dus toen heb ik daar naakt opera staan zingen voor twee meisjes van 18, die volgens mij ook voor het eerst een auditie afnamen. Belachelijk ongemakkelijk allemaal. Maar tot onze verbijstering vonden ze het fantastisch.’
Wat hebben de gerenommeerde festivals voor invloed op jullie ontwikkeling gehad?
Chiel: ‘Na het Stukafest kregen we de smaak een beetje te pakken en hebben we ons nota bene ingeschreven voor het Amsterdams Kleinkunst Festival…’
Ruud: ‘Dat deden we ook een beetje omdat we dachten: da’s lachen want dáár horen we niet thuis… Een stunt eigenlijk. Zo van: die eerste ronde overleven we natuurlijk nooit… Maar toen haalden we in een keer de halve finale. Kleinkunst wilde kennelijk ook wel een keertje buiten de gebaande paden treden.’
Chiel: ‘Dat was het moment dat we voelden dat we het vanaf nu écht serieus moesten gaan aanpakken. Tot dusver hadden we als het ware gewoon bij iemand in de huiskamer gerepeteerd.’
Ruud: ‘We vroegen ons af of ons ongemakkelijke, rebelse anti-theater ook 90 minuten zou kunnen werken… We wonnen daarna de publieksprijs op het Groninger Studenten Cabaret Festival en strandden tot onze verbazing in de halve finale van het Leids Cabaret Festival.’
Tot jullie verbazing?
‘Ja, want het publiek ging helemaal los en in de wandelgangen werd alvast op ons geproost…Maar goed, wij zijn nu eenmaal geen jurylievelingetjes. Een jury wil engagement en een rode draad.’
Als je dat niet hebt, wat moet je dan wel hebben?
Youp: ‘We maken geen cabaret, maar een show. We voldoen niet aan de Nederlandse cabareteisen. Wij hebben niet de verhalen of de vaste opbouw waarmee we naar een boodschap toe werken.’
Ruud: ‘Tim rijgt als het ware alle onzin aan elkaar. Het publiek blijft hem volgen, dat maakt het een tikkie theatraal.’
Tim: ‘Ik ben de rode draad. Ik ben wat dat betreft een constante voor het publiek. Wanneer zij zoiets hebben van: jezus, wat gebeurt er nu weer, dan hebben ze mij in ieder geval als houvast. Zo van: Tim is in ieder geval nog steeds een sukkel. Dat gegeven houdt voor hen de show stabiel. Ik denk dat ik de normaalste word voor het publiek, omdat ik niet verander.’
Jullie hebben het steeds over wat jullie níet zijn, maar wat zijn jullie dan wel?
Chiel: ‘Wij proberen onze tijd, wat wij leuk vinden, wat wij op tv zien in een soort entertainmentshow om te zetten. Toen we eenmaal hadden besloten om een soort show te maken, hebben we eerst met z’n vieren shows van André van Duin uit de jaren zeventig zitten kijken. Hoe zet Van Duin zo’n hele show nou in elkaar?’
Ruud: ‘Dan zingt-ie zo’n liedje van: “Goedenavond mensen leuk dat jullie er zijn, we hebben een show met een filmpje en een papagaai…”.’
Chiel: ‘Zo’n Bananasplitfilmpje van Ralph Inbar met een papagaai. En dan ging Van Duin precies vertellen wat er in dat filmpje te zien zou zijn. Inclusief de clou! En dan zei hij: “Zo, dan gaan we nu naar het filmpje kijken." Totale gekte! En dat willen wij eigenlijk maken: zo’n tv-show anno nu.’
Ruud: ‘We willen door de diepe krochten van het bizarre gaan.’
Niet een show voor iedereen dus?
Chiel: ‘Ja en nee. We moeten af van het idee dat iedereen het leuk moet vinden.’
Ruud: ‘Ik zeg op een gegeven moment in de show: “U bent misschien de rode draad al kwijt." Kijk, de mensen die dáár om lachen, die heb je mee. En de niet-lachers kwamen echt voor een ander soort programma.’
Chiel: ‘Bovendien weet je nooit écht wie je publiek is. Laatst kwam er een echtpaar van in de zeventig in de foyer naar ons toe om te zeggen dat ze nog nooit zo hadden gelachen. De tranen rolden nog bij hen over de wangen.’
Youp: ‘Of iemand die zei: “Ik heb de hele avond moeten lachen, maar ik heb geen idéé waarom." En ik denk dát dat onze kracht is.’